Ertvelde

De oorsprong van de naam der gemeente kan niet, ten minste tot hiertoe, met geschiedkundige zekerheid vastgesteld worden. Er zijn wel bronnen en feiten, die getuigen te gunste van "Artevelde", naam van de familie der grote Vlaamse Staatsmannen, maar geen afdoende bewijzen.

In de "Geschiedenis der Gemeenten van de Provincie Oost-Vlaanderen" door De Potter lezen we dat de oorspronkelijke benaming der gemeente "Artevelde" was; Kervijn de Letterhove in zijn "Geschiedenis van Vlaanderen" beweert dat "de familie Artevelde haar landgoederen boven Gent bezat, waaronder de Lenen en Heerlijkheden van Triest, Mendonk en Artevelde de voornaamste waren".

In de kerk van Ertvelde, in de beuk van het St.-Hubertus-Altaar, lag een grafsteen waarop een ridder afgebeeld stond, en met het volgende opschrift: "Lodewijk Van Steelant, rudder Heere van Aertvelde, fs Joncker Hellius, die storf in 't jaar MCCCCXLVI" (1446), zodat deze van Steelant gehuwd was met een Jonkvrouwe van Artevelde, feodale erfgename.

De Burggraaf van Vlaanderen, die "'t Gravenkasteel" te Gent bewoonde, had te Artevelde een heerlijkheid: "Heerscepe en Laatscepe van Artevelde ende van der Clusen", dus een Heerlijkheid met laten voor Ertvelde en Kluizen.

Dit wordt tenslotte nog bevestigd in het Jaarboek van Albertus Miraeus, die schrijft: "Margareta, kastelijne van Kortrijk, heeft in 1215 de tienden van "Artevelde", bij Sas-van-Gent (prope Sassum Gandensem) overgemaakt aan de St.-Baafs-abdij; de eerste tienden werden betaald door Goswinus van Triest, zoon van Baudewijn". De wijk boven Stoepe wordt nog altijd "Triest" geheten.

Zo mogen wij dus besluiten, dat naar alle waarschijnlijkheid, de benaming dezer gemeente afstamt van de familie der grote Artevelden.

Naar de geschiedenis van O.L. Vrouw van Stoepe

Naar Gezangen en Gebeden